Het spuitgietproces voor metalen is sterk gelijkend aan die voor kunststoffen. Er wordt een onderscheid gemaakt in o.a. koudportaal en warmportaal spuitgieten. Voor beide technieken wordt gebruik gemaakt van een matrijs waarin het materiaal onder hoge druk ingeperst wordt. Na afkoeling van het materiaal wordt het product uitgestoten uit de matrijs, waarna de matrijs weer sluit en de cyclus opnieuw begint.
Het verschil tussen koudportaal en warmportaal komt voort uit de manier waarop het materiaal in de injectiekamer komt. Bij koudportaal spuitgieten wordt er een afgemeten hoeveelheid gesmolten materiaal in de injectiekamer gegoten vanuit een gietpan. De machine zelf heeft geen voorzieningen om het materiaal te doen smelten. Een plunjer perst al het materiaal uit de injectiekamer in de matrijs. De druk is hierbij tussen de 15 en 70 MPa.
Omdat het verhitte materiaal maar een korte tijd in aanraking komt met de onderdelen van de machine en de matrijs is deze methode zeer geschikt voor de verwerking van aluminium en aluminiumlegeringen. Zou het materiaal langer in aanraking zijn met de injectiekamer, zoals bij warmportaal spuitgieten, dan zou deze veel sneller slijten. De levensduur van een matrijs varieert tussen de 50.000 en de 250.000 shots.